Voor het kleuren van verf, inkt, textiel, kunstoffen of andere materialen worden pigmenten/ kleurstoffen gebruikt. Pigment is poeder dat uit kleine, onoplosbare, sterk gekleurde korrels bestaat. Om pigment te verwerken, moet er gebruik worden gemaakt van een bindmiddel. Pigmenten zijn niet in water oplosbaar, een kleurstof daarentegen vaak wel. Dit zijn meestal plantaardige of dierlijke verfstoffen.
Verfstoffen kunnen in de volgende groepen worden ingedeeld:
Soms is de benaming van een pigment terug te leiden van de (chemische) bereiding. Dodekop rood/ paars heeft zijn naam te danken aan de ketel waar hij vroeger in werd bereid. Deze ketel scheen op een doodskop te lijken. In de loop der jaren zijn er echter ook veel fantasienamen gekomen. Deze leiden vaak af van een bepaalde tint, streek of voorwerp en zijn vaak moeilijk te verkrijgen onder die bepaalde naam. voorbeelden: kanarie geel, bloed rood, aqua blauw en zaans groen.
Bij een goede maalwind worden er dagelijks verfstoffen en krijt gemalen. In de “roodkamer” worden verschillende pigmenten vermalen. Omdat deze kamer voor iedere kleur helemaal moet worden schoongemaakt, worden er vaak grote parijen van een bepaalde kleur gemalen, zoals gele en rode okers en pannen rood (vermalen dakpannen).
Onder de grote koppelstenen wordt Champagne krijt uit Frankrijk gemalen. Linoleum fabriek FORBO neemt dit product regelmatig bij ons af als hulpmiddel voor de fabricage van linoleum. Ook wordt het veel gebruikt door voetbalverenigingen, voor het markeren van de velden.
In de “kapperij” worden tropische verfhouten, zoals fernambukhout en campeche- of blauwhout, tot
spaanders gehakt. Vervolgens worden ze vermalen in de “roodkamer”.