Molenaar zijn ben je niet zomaar even. Er komt tegenwoordig heel wat voor kijken, voordat je het volledige beheer over een windmolen krijgt. Vroeger was het meelopen en goed om je heen kijken en dat was het wel zo’n beetje. Destijds draaiden er in Nederland ongeveer 10.000 molens; er zijn er 1000 overgebleven en het mag duidelijk zijn uit bovenstaande cijfers, dat we daar zuinig op moeten zijn.
Er is sinds 1963 een landelijk opleidingsorgaan voor het opleiden van vrijwillig molenaars. De meeste molens in Nederland worden bemand door vrijwilligers. Globaal genomen worden er nog ongeveer 50 molens beroepsmatig gerund. De opleiding duurt 2 jaar en de kandidaat-molenaar dient na deze periode alle molentypes te kennen plus de belangrijkste onderdelen. Voldoende kennis over ons grillige weertype is een must. Het examen is best zwaar, soms valt de helft af. Dat de eisen zwaar zijn is niet verwonderlijk. Je werkt immers met een uiterst kostbaar monument.. De krachten die soms vrijkomen zijn enorm en een verkeerde inschatting van het weer kan betekenen dat de molen verloren gaat door bliksem of stormschade. De boeken over ons rijke molenverleden spreken voor zich.
Ik mag mij zelf gelukkig prijzen dat ik anno 2009 al 28 jaar beroepsmolenaar ben. Met mijn ervaring kan ik al een aardig boekwerk vullen, maar dat voor later! Mijn dag begint altijd met het beluisteren van de uitgebreide weerberichten. Dan op de fiets naar de molen, onderweg kijken naar vlaggen en rookpluimen in verband met de windrichting. Door het fietsen weet ik al aardig de windkracht in te schatten. Is er een maalwind of gaan we voor de “loos”malen, dat wil zeggen zonder de maalstenen. Op de molen aangekomen ga ik eerst de molen op de wind halen. De kap is draaibaar naar alle windrichtingen en dat kan nog best heftig zijn als de wind 90 graden is gedraaid. De kap schuift op klossen en is alleen draaibaar met voldoende spierkracht en genoeg smeermiddel. Bij het draaien verplaats ik een gewicht van maar liefst 15 ton! Afhankelijk van de windkracht moet ik wel of geen zeilen voorleggen. Een molen is wat dat aangaat net een zeilschip. Daarna de kap in om de belangrijkste onderdelen te smeren. Dit doe ik met bestorven varkensreuzel van één jaar oud. Dan naar beneden en maar hopen dat de koffie inmiddels klaarstaat.
Jaarlijks bezoeken ongeveer 100.000 mensen onze molen. Daarmee is Verfmolen de Kat de drukst bezochte molen van Nederland. Niet verwonderlijk, de molen staat op een schitterende locatie. Aan de ene zijde rivier De Zaan, levensader van de Zaanstreek en aan de andere kant de uitgestrekte Kalverpolder, met in het voorjaar de weidevogels.
Wij malen op de molen met 2 “koppels” maalstenen. Kruiwagens vol brokken champagnekrijt worden vermalen met tonnen zware maalstenen. Menig voetbalveld heeft lijnen van De Kat en menig handgemaakt pastelkrijtje is gemaakt met grondstoffen van onze molen. En dan de pigmenten, terracotta kleuren uit Frankrijk en Italië. Omber, Siena, Oker: deze prachtige producten worden fijngemalen in een aparte maalkamer. 80 Kilo wordt in ongeveer één uur gemalen. Daarna gaat het product door de zeefmachine en kunnen er mooie dingen mee gemaakt worden. Olieverf, pastelkrijt, maar ook decoreren van de huiskamer kan met deze grondstoffen uitstekend!
Tijdens het maalproces trilt de hele molen, het gedreun van de maalstenen vult het hele gebouw. Bezoekers worden er wel eens angstig van. Ik geniet met volle teugen van deze oerkracht. Om 17:00 uur ga ik naar boven om de molen stil te zetten, het is sluitingstijd. De zeilen worden opgerold, de bliksemafleider wordt aangesloten en de wiek wordt vastgezet met een stevig stuk touw. Beneden in de molen heerst een serene rust, de avondzon schijnt dwars door de molen. De molen wordt afgesloten; ik zit weer op de fiets. Vanavond kijken naar het weerbericht. De dag van de molenaar loopt teneinde.
Piet Kempenaar, molenaar Verfmolen De Kat