'De Duinjager' moet omstreeks 1696 in het Oostzijderveld zijn gebouwd, want de windbrief ervoor was gedateerd 1 augustus 1696 en uitgereikt aan Adam Jansz. Duyn, waarmee de naamgeving verklaard lijkt te zijn.
De als snuifmolen gebouwde molen werd echter al spoedig tevens tot verfmolen ingericht.
Op 17 juni 1781 ging hij door brand verloren, maar werd weer opgebouwd. Omstreeks 1900 werd de molen gebruikt voor het malen van krijt en later voor het malen van brokken steenkool. De verpulverde kool werd
na te zijn gebuild afgenomen voor gebruik in ijzergieterijen Al voor de Tweede Wereldoorlog was er in de molen een dieselmotor als hulpkracht om het gaande werk aan te kunnen drijven. Dit gaande werk bestond aanvankelijk uit twee koppels maalstenen en vijf koppels kantstenen. De maalstenen lagen op de eerste zolder en vier van de vijf koppels kantstenen stonden in het onderachtkant op de begane grond. Het vijfde koppel stond in de westschuur. Hier werd vanuit de molen met een lange as aangedreven. Een van de koppels maalstenen is later beneden opgesteld. De molen is tot maart 1947 op windkracht in bedrijf geweest. Bebouwingsplannen voor het Oostzijderveld hadden tot gevolg dat hij op de oorspronkelijke standplaats niet kon worden gehandhaafd. In 1959 is de molen gesloopt en in het daaropvolgende jaar zijn bovenachtkant
en kap verplaatst naar de onderbouw van molen 'De Kat' te Zaandam. Sindsdien wordt de molen weer regelmatig in werking gesteld.